Locatie binnen het DSO
Een veelgenoemde functionaliteit binnen het stelsel voor de Omgevingswet is de ‘klik op de kaart’. Locatie is hierbij het koppelmechanisme van de kaart naar de gerelateerde informatie. Zowel voor het vinden van relevante regels als voor de juiste aanvraagformulieren en checks biedt de locatie een efficiënte en inzichtelijke ingang voor een gebruiker. De juridische basis voor deze klik op de kaart zit in de tekstuele verwijzing vanuit de teksten naar de locaties in de besluiten onder de Omgevingswet. Via de standaarden voor de Omgevingsdocumenten koppelen we deze teksten en locaties op digitale wijze aan elkaar. STOP (Standaard Officiële OverheidsPublicaties) borgt de juridische werking, terwijl IMOW (InformatieModel OmgevingsWet) de werking binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet verzorgt. De Standaard voor Toepasbare Regels (STTR) verwacht ook een locatie voor het aanbieden van de juiste vragenbomen en formulieren in het loket. Voor het opstellen van Omgevingsdocumenten is er dan ook een nauwe samenwerking nodig tussen juristen en geo-specialisten, om de juridische betekenis van een locatie en de begrenzing ervan (geometrische duiding) eenduidig en bruikbaar vorm te geven. Zeker wanneer er ook sprake is van normwaarden die verbonden zijn aan de locaties is dit essentieel.
Er zijn vele mogelijkheden om de locaties juridisch en geometrisch goed vast te leggen in een Omgevingsdocument. Iedere keuze heeft effect op juridische werking, dienstverlening, verwerkingssnelheid, wijzigingen en beheer. De werkwijze die hier is beschreven, heeft als doel handvatten te bieden voor toepassing van de standaarden gericht op de locatie. Deze werkwijze geeft afwegingen tot optimalisatie en eenduidige structurering die de gewenste functionaliteit ondersteunt en aansluit bij centrale en decentrale beheerprocessen. Deze werkwijze is gericht op diegenen die betrokken zijn bij het opstellen van Omgevingsdocumenten en het aanmaken van geometrieën voor de locaties en op de leveranciers van de ondersteunende software hiervoor. Het inrichten van de locaties kan niet zonder goede afstemming met de jurist die de context of werking kan duiden. Daarnaast zullen er in de in de plansoftware keuzes zijn gemaakt in de mogelijkheden die de standaard biedt.
Juridische context
Met de geometrische afbakening van de locatie wordt vastgelegd waar de juridische tekst geldt, inclusief normwaarden. Omgekeerd is de wijze waarop in de juridische tekst de locatie wordt vastgelegd waar die tekst geldig is, van invloed op de manier waarop de locatie geometrisch wordt afgebakend. Daarom is het noodzakelijk om dit in nauwe interactie tussen jurist en geo-expert te bepalen. In dat gesprek moeten de volgende aspecten worden besproken: geometrietypen, nauwkeurigheid en toepassingen.
Geometrietypen
Er zijn drie geometrietypen te onderkennen: punt, lijn en vlak. Vlakvormen zullen voor de meeste regels van toepassing zijn; een regel geldt immers altijd in een gebied. Er zijn een paar uitzonderingen waarin een juridische noodzaak bestaat voor het gebruik van punt of lijn, zoals geluidproductieplafonds en rooilijnen. Bij vlakken zijn ook multivlakken toegestaan. Een multivlak is 1 identificeerbare geometrie opgebouwd uit meerdere losse vlakken. Voor lijnen en punten zullen binnen OW ook respectievelijk multilijnen en multipunten mogelijk worden gemaakt. In beleidsdocumenten als omgevingsvisie en programma zal hier meer variatie in voor kunnen komen. In één Locatie is een combinatie van punten, lijnen en vlakken niet toegestaan.
Nauwkeurigheid
De hoeveelheid geometrieën en de bestandsgrootte ervan bepalen in hoeverre een Omgevingsdocument efficiënt en snel verwerkt kan worden in het landelijke stelsel. Over het algemeen geldt dat minder en kleiner een snellere verwerking realiseert. De bestandsgrootte hangt mede af van de nauwkeurigheid van de geometrieën: hoe nauwkeuriger hoe groter het bestand. De nauwkeurigheid wordt bepaald door de afstand tussen de coördinaten en het aantal decimalen. Wanneer de nauwkeurigheid minder van belang is, kan optimalisatie bereikt worden door de afstand tussen de coördinaten en het aantal decimalen te verkleinen. Om te bepalen of deze optimalisatie mogelijk is, moeten twee afwegingen gemaakt worden. De eerste afweging is de juridische context. Omgevingsdocumenten met regels en hebben geometrieën met exacte begrenzingen en vereisen een hogere nauwkeurigheid. De geometrieën in Omgevingsdocumenten waarin beleid is vastgelegd, zoals de omgevingsvisie, zullen vaker indicatieve begrenzingen hebben. Bij die indicatieve begrenzingen ligt een beperkte nauwkeurigheid voor de hand; die zal vaak zelfs wenselijk zijn om onjuiste interpretatie te voorkomen. De tweede afweging gaat over het beheer van de geometrieën. De geometrieën die in Omgevingsdocumenten worden gebruikt, zijn vaak afkomstig uit een bronbestand dat door het bevoegd gezag wordt bijgehouden. Als dat bronbestand een grotere nauwkeurigheid heeft dan voor het betreffende Omgevingsdocument wenselijk of noodzakelijk is, moeten dubbele bestanden worden bijgehouden. Dat is foutgevoelig en levert extra werk op. Bij geometrieën die in meerdere typen documenten (bijvoorbeeld omgevingsvisie en omgevingsplan of omgevingsverordening) identiek zijn, zal er vanuit beheeroogpunt 1 databron zijn met de meest exacte als leidend voor de nauwkeurigheid.
De aanbeveling is om deze geometrieën wel als locaties in de verschillende Omgevingsdocumenten vast te leggen in plaats van te verwijzen in verband met beheercomplexiteit. Er kunnen ook juridische verwijzingen zijn naar locaties die vastgelegd zijn in Omgevingsdocumenten van andere bevoegde gezagen. Hier zijn twee opties:
- Kopiëren als locatie in eigen Omgevingsdocument
- Verwijzen naar locatie in extern Omgevingsdocument
In de toepassingsprofielen van de verschillende Omgevingsdocumenten is beschreven welke afwegingen hierbij gemaakt moeten worden.
Wanneer er sprake is van locaties in een Omgevingsdocument die kopieën zijn van geometrieën uit bronregistraties (BAG, BGT, monumenten) of een sterke relatie hiermee hebben, ligt het voor de hand de nauwkeurigheid over te nemen. Bij geometrieën die specifiek voor juridische werkingsgebieden worden berekend of getekend, zoals zoneringen, buffers of bouwvlakken, zal veelal een minde grote nauwkeurigheid kunnen worden toegepast, die voldoende is voor de juridische werking. Het stelsel ondersteunt geen bogen. Met name ronde overgangen tussen lijnen (bijvoorbeeld als gevolg van bufferen) leveren dan een overdaad aan punten op, die veelal juridisch niet nodig zijn. Voorkom ook aanlevering van overbodige geometrieën die juridisch niet geduid zijn.
Toepassingen
De locatie is in IMOW benoemd met het object Locatie en wordt uiteindelijk getoond in de officiële publicatie. Het DSO gebruikt deze voor de viewer Regels op de kaart en daarnaast de vergunningcheck, indieningsvereisten en maatregelen op maat. Daarmee worden de locaties gebruikt bij het opstellen van toepasbare regels. Daarom is het aan te raden om bij het opstellen van de regels na te denken over de locaties verbonden aan de toepasbare regels en het hergebruik van locaties. De locatie bepaalt uiteindelijk welke vragen en formulieren een initiatiefnemer voorgelegd krijgt. Als er bij een Juridische regel over een activiteit toepasbare regels worden gemaakt, optimaliseer dan zoveel mogelijk de locaties in de vorm van Gebiedengroepen die een relatie krijgen met een toepasbare regel. De toepasbare regels zijn dan overzichtelijker te verbinden aan een of meer groepen in plaats van vele losse locaties. Dit houdt het beheer van de toepasbare regels aan de locaties overzichtelijk.